Terwijl de ontwikkelingen bij de Nationale Zorgreserve zich in rap tempo opvolgden, bereidde José een warme overdracht voor haar opvolger. Daarin mag tijd voor reflectie niet ontbreken: ze kijkt terug op een intensieve en tegelijk hele betekenisvolle periode, waarin een mondiale crisis uitnodigde tot nieuwe samenwerkingen en daarmee het ontstaan van de Nationale Zorgreserve.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wat is je het meest bij gebleven van de afgelopen tweeëneenhalf jaar?
''De start van de coronacrisis was vooral intens en afschuwelijk indrukwekkend. De crisis was zó groot, de nood zo hoog, dat vergeet ik nooit meer. Op die donderdagavond in maart kwam het bericht dat corona in Nederland geland was, en vrijdag zagen we de eerste beelden uit Italië. Op Linkedin kwamen we toen als een stel onbekenden bij elkaar: dit mocht hier niet gebeuren.
Ondertussen werd een onwerkelijke situatie voor onze ogen de rauwe werkelijkheid. Het verdriet en de angst die in de hulpvragen zichtbaar werden; hoe in één nacht meerdere mensen tegelijkertijd overleden, waar weinig tot geen nabijheid en zorg beschikbaar was. Er waren nauwelijks beschermingsmiddelen en onvoldoende personeel. Met man en macht hebben we van alles geregeld: taxichauffeurs, hotelovernachtingen, inzet van vrijwilligers. Op zaterdagochtend hadden zich al 7000 mensen aangemeld: allemaal stonden ze klaar om te helpen. De intentie was er.
Vanaf het begin heb ik gezegd: ‘Ik ben geen zorgprofessional, maar ik ben goed in het stroomlijnen en organiseren van complexe processen, en heb een breed, landelijk netwerk in de gezondheidszorg.’ Er werd al snel duidelijk dat met het enorme aanbod een landelijke infrastructuur uiterst noodzakelijk was. Binnen een paar dagen hadden we de capaciteit van zorgprofessionals zichtbaar gemaakt.
Met veel waardering kijk ik terug op die eerste maanden waarin we als pioniers midden in crisistijd in het landelijk netwerk Extra Handen voor de Zorg hebben gewerkt. Tientallen mensen vanuit verschillende organisaties met één doel voor ogen: help de gezondheidszorg te blijven zorgen. In het bijzonder wil ik daarbij de namen noemen van Jelle Boonstra (RegioPlus), Cees de Wildt (Actiz), Rolf de Wilde (NU91) en Joost Trienekens (ministerie van VWS). Samen hebben we de moed gehad om in het diepe te springen. Onbekend voor elkaar, maar allemaal met dezelfde bedoeling. Ik ben er zeker van dat deze samenwerking cruciaal is geweest voor waar de Nationale Zorgreserve nu staat.
Eerlijk is eerlijk: de pandemie heeft ons overvallen. Het heeft me laten inzien hoe belangrijk het is dat je zicht hebt op de beschikbare capaciteit in en om je organisatie. Aan de andere kant is er een enorm potentieel van zorgprofessionals die zich wel willen inzetten, maar dat door allerlei blokkades niet (kunnen) doen. Die eerste dagen, en de periode erna, hebben een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Het is dé motivatie geweest om de afgelopen jaren de Nationale Zorgreserve verder op te bouwen.''
Uit dat eerste particuliere crisisinitiatief is uiteindelijk in diverse fases de Nationale Zorgreserve ontstaan. Welke inzichten zijn van belang geweest bij die ontwikkeling?
''Het eerste grote inzicht is dat we het echt samen moeten - en kunnen - doen. Een zorgorganisatie heeft de verantwoordelijkheid voor de zorg voor mensen in een regio, en kan dat nooit alleen. In de praktijk lijkt kijken over je eigen - denkbeeldige - muren soms ingewikkeld, maar zonder regionale samenwerking gaan we het niet redden. Om die reden is de Nationale Zorgreserve ook ingericht met lokale communities van zorgreservisten per veiligheidsregio. Zo kunnen we de samenwerking in het netwerk nog meer stroomlijnen.
Tegelijkertijd heb ik ook geleerd dat we het onszelf soms zo ingewikkeld kunnen maken. Dingen die eigenlijk heel eenvoudig kunnen zijn. Onlangs waren er een aantal zorgreservisten die niet aan de slag konden bij een zorgorganisatie met een acute hulpvraag tijdens crisistijd. Omdat ze zich vanaf de allereerste proeftuinen al inzetten, was hun derde contract afgelopen. Dan loop je tegen wet- en regelgeving aan. Maar dit gaat over capaciteit, niet bescherming op de arbeidsmarkt. Zorgreservisten hebben een hele andere motivatie om zich in te zetten. Voor dit soort inzichten ben ik altijd dankbaar, daar kun je als systeem weer van leren.''
Deze week begint jouw opvolger Charlotte de Schepper bij Stichting Extra ZorgSamen. Ik kan me voorstellen dat jullie de afgelopen tijd regelmatig over de toekomst van de Nationale Zorgreserve hebben gesproken. Waar ligt voor jou de volgende grote stap?
''De afgelopen jaren hebben gedefinieerd wat de Nationale Zorgreserve is en wat we echt kunnen betekenen in crisistijd. Het concept is uitvoerig getest: we weten wat werkt, en wat niet. Het is nu zaak om dit regionaal te borgen. Als de beschikbare zorgcapaciteit binnen care en cure in de veiligheidsregio’s nog meer met elkaar verbonden wordt, kan de Nationale Zorgreserve het laatste redmiddel worden in crisistijd. Want zo moeten we het echt zien.
Op die manier krijgen we zicht op de beschikbare capaciteit en houden we samen de regie op de inzet van zorgreservisten in de regio. Zorgreservisten zijn beschikbaar als alle andere opties, zoals het uitlenen van collega’s tussen zorgorganisaties en het inzetten van mantelzorg en vrijwilligers, uitgeput zijn. De Nationale Zorgreserve zorgt er landelijk voor dat die ervaren zorgprofessionals bereikbaar, beschikbaar en inzetbaar zijn in crisistijd.''
Per 1 september start je als bestuurder bij WoonzorgUnie Veluwe, wat neem je mee uit je tijd bij de Nationale Zorgreserve?
''Hoeveel er allemaal mogelijk is in de regionale samenwerking en in het netwerk rondom de gezondheidszorg. De afgelopen jaren heb ik ervaren hoeveel drive er is bij zorgorganisaties, bij brancheorganisaties, bij werkgeversorganisaties, én bij het ministerie van VWS, om de knelpunten in de zorg aan te pakken. Hoe gaan we dit oplossen? Dat gaat alleen lukken als we vertrouwen in elkaar hebben, elkaar durven te begrijpen en de stap durven zetten om die samenwerking aan te gaan.
Wat ik zeker ook meeneem is hoe wezenlijk good governance is tussen Bestuur en Raad van Toezicht. Ga daarin het goede gesprek met elkaar aan in vertrouwen, transparantie en bewaak rolzuiverheid. En tenslotte, nog één keer: zet in op samenwerken. Niet iedereen hoeft het wiel opnieuw uit te vinden. Kom op jongens, we hebben niet veel tijd: spring erbij!''