Begin dit jaar hebben we vragenlijsten uitgezet onder alle zorgreservisten en onder alle zorgorganisaties waar we tot dan toe contact mee hadden gehad. We waren benieuwd naar hun ervaringen en ideeën, om van daaruit het concept van de Nationale Zorgreserve verder te ontwikkelen en verbeteringen in de processen rond de inzet van zorgreservisten aan te brengen.
Uit het onderzoek komen interessante inhoudelijke bevindingen naar voren, die we onderstaand delen. Los daarvan heeft vooral het onderzoek onder zorgreservisten een schat aan feiten en cijfers opgeleverd die we tot dan toe niet hadden. Vanwege privacywetgeving leggen we namelijk zo min mogelijk gegevens vast. Deze feiten en cijfers vind je in een separaat artikel.
Bevindingen uit het onderzoek onder zorgreservisten
Op het moment dat de vragenlijsten werden uitgezet, bestond de Nationale Zorgreserve uit 1389 zorgreservisten. Daarvan zijn er 265 daadwerkelijk ingezet. De vragenlijst is uitgezet bij alle zorgreservisten en is ingevuld door 216 zorgreservisten. Van deze 216 is ongeveer 40% het afgelopen jaar ingezet. De resultaten van het onderzoek zijn statistisch gezien representatief voor de totale groep zorgreservisten.
Interessante bevindingen:
- Iets meer dan 70% van de zorgreservisten is 60 jaar of ouder. In totaal is meer dan 85% ouder dan 51 jaar. Van de zorgreservisten die niet meer werken, is bijna 60% met pensioen en iets meer dan 20% met prepensioen.
- Het zorgopleidingsniveau van de zorgreservisten is hoog. Op het moment van het onderzoek had bijna de helft een zorgopleiding op niveau 5 afgerond, bijna een derde had een opleiding op niveau 4 afgerond, gevolgd door bijna 15% op niveau 3. Interessant om te zien in dit verband is dat de meeste zorgreservisten op activiteitenpakket 2 zijn ingezet.
- Bijna de helft van de zorgreservisten heeft geen BIG-registratie (meer), een kwart heeft een geldige BIG-registratie, een kwart heeft een BIG-registratie die minder dan 5 jaar is verlopen en daarmee op dit moment als geldig wordt gezien.
- Een kwart van de zorgreservisten is niet altijd per direct inzetbaar als het crisis is vanwege drukte op het eigen werk, vrijwilligerswerk of andere activiteiten. De voornaamste reden om niet te reageren op een hulpvraag tijdens crisistijd is de lange reistijd of -afstand naar de zorglocatie.
- De helft van de zorgreservisten geeft aan grote behoefte te hebben aan bijscholingsmogelijkheden op de verschillende opleidingsniveaus en aan meeloopdagen bij zorgorganisaties. Een derde heeft behoefte aan de mogelijkheid tot BIG-herregistratie.
- Zorgreservisten voelen zich vooral verbonden met de patiënten/cliënten ‘waar ze het voor doen’, en daarna met hun eigen zorgsector en vak, met de collega’s op de werkvloer en de zorgorganisatie waar ze inspringen. De binding die ze voelen met collega zorgreservisten en met de Nationale Zorgreserve is er wel, maar ze is kleiner.
- Zorgreservisten werken graag samen met anderen in teams. Dat hoeven niet per se collega zorgreservisten te zijn. Samenwerking draagt bij aan de kwaliteit van het werk en aan het werkplezier van de zorgreservisten.
- Als het gaat om herkenbaarheid op de werkvloer, is winst te boeken door voorlichtingsmateriaal over de rol van zorgreservisten beschikbaar te stellen voor op de afdeling, en daarnaast bijvoorbeeld een NZR-badge of -kleding.
- Het werken met het online platform wordt door de meeste zorgreservisten – als ze hun weg daar eenmaal op hebben gevonden - gewaardeerd. Het administratieve proces rond de inzet wordt opvallend vaak genoemd als punt waar verbetering mogelijk is: na inschrijving op een hulpvraag moet van alles worden geregeld rond diploma’s, VOG, ID-bewijs, belasting etc.
Bevindingen uit het onderzoek onder zorgorganisaties
De vragenlijst voor zorgorganisaties is uitgezet onder de 196 contactpersonen van alle 128 zorgorganisaties waarmee we sinds oktober 2021 contact hebben gehad over de inzet van zorgreservisten, ongeacht of er nu wel of niet uiteindelijk zorgreservisten zijn ingezet. Van deze 128 organisaties zijn er 79 actief geworden op het online platform, 49 organisaties hebben interesse in het concept getoond en het daar (voorlopig) bij gelaten.
De vragenlijst is ingevuld door 27 personen uit 26 organisaties. Vanwege dit aantal zijn de bevindingen niet representatief voor alle zorgorganisaties, maar geven ze wel een globale indicatie van thema’s.
Interessante bevindingen:
- De vertegenwoordigers van zorgorganisaties waarmee de Nationale Zorgreserve contact heeft, zijn voor het overgrote deel werkzaam in een HR-functie, het flexbureau of een planningsafdeling. Zij zijn in dat opzicht het schakelpunt tussen de Nationale Zorgreserve en de eigen achterban in de zorgorganisatie, zoals afdelingsmanagers, VAR, communicatieadviseurs en bestuurders. De focus van de contactpersonen is vanuit hun rol gericht op het verkrijgen van voldoende mensen ‘aan het bed’. De inzet van zorgreservisten is een van de mogelijkheden om dat voor elkaar te krijgen.
- De zorgorganisaties waarderen bij de ingezette zorgreservisten vooral de hands on mentaliteit, hun motivatie, het makkelijk (weer) hun draai kunnen vinden, en hun fysieke en mentale belastbaarheid. Wat voor verbetering vatbaar is, de digitale vaardigheid en omgang met moderne apparatuur. Een lastig punt is verder het aantal uren beschikbaarheid van zorgreservisten versus de administratie en begeleiding die nodig is om zorgreservisten in te zetten.
- Er is een duidelijk verschil te zien in de waardering van het proces. Aan de voorkant, vóór de inzet, zijn bijna alle zorgorganisaties tevreden tot zeer tevreden over het verloop van het proces. Op het moment dat het gaat over het realiseren van daadwerkelijke inzet, neemt de waardering af. De administratieve handelingen die moeten worden verricht – check op diploma’s, VOG, ID-bewijs, contract afsluiten – worden ervaren als vertragend.
- Rode draden in de antwoorden over de doorontwikkeling van het concept van de Nationale Zorgreserve en de rol van zorgreservisten in het totale zorglandschap, gaan over het optimaliseren van de inzet en administratie, het breder bekendheid geven aan het concept, en de behoefte van zorgorganisaties aan een vaste pool van zorgreservisten die de organisatie en haar werkwijze kennen.
En nu?
De resultaten van het onderzoek worden meegenomen in de doorontwikkeling van het concept van de Nationale Zorgreserve. Dat betekent voor de komende tijd dat gewerkt wordt aan de volgende punten:
- de ‘branding’ van de Nationale Zorgreserve en zorgreservisten: wat houdt het concept in, welke mogelijkheden biedt het voor ondersteuning in tijden van crisis, hoe krijgen we dat breed over het voetlicht;
- het verminderen van administratieve handelingen in tijden van crisis door op het online platform een ‘digitaal zorgpaspoort’ in te regelen waarin zorgreservisten diploma’s, VOG, ID en vaardigheidsportfolio actueel houden;
- het versimpelen van de administratieve handelingen die nu aan de zijde van de zorgorganisatie worden verricht;
- een scholingsmenu waarmee zorgreservisten hun bevoegdheid en bekwaamheid op peil kunnen houden. Insteek daarbij is aan te sluiten bij bestaande educatieve infrastructuren en te onderzoeken welke rol zorgorganisaties daarin kunnen vervullen;
- bij het ‘binden en boeien’ van zorgreservisten meer aansluiten bij hun focus, die meer ligt bij de patiënt/cliënt, de zorgsector en het zorgvak, de collega’s op de werkvloer en de zorgorganisatie.
Het ligt in de bedoeling ook in de toekomst regelmatig de thermometer in de organisatie van de Nationale Zorgreserve te steken en te onderzoeken of we de goede dingen doen, en zo ja, of we die dingen ook goed doen.
Benieuwd naar feiten en cijfers over de zorgreservisten zoals die uit het onderzoek naar voren kwamen? Lees er meer over in dit artikel.