Annabelle Slingerland (52) uit Nieuw-West
[foto header]
"Ik heb gewerkt in Guatemala, Costa Rica, de Filipijnen en Tanzania. Toen covid kwam en de grenzen sloten, zat ik langere tijd in Nederland en sprong ik overal bij. Omdat ik al op zoveel verschillende plekken had gewerkt, ging dat eigenlijk vrij makkelijk. Ik was gewend om snel de draad weer op te pakken: schouders eronder en hup. In die periode vroeg iemand of ik lid was van de Nationale Zorgreserve. Ik had geen idee waar diegene het over had. Maar na de uitleg dacht ik: dat doe ik nu ook al! Dus ja, waarom ook niet?
De Nationale Zorgreserve is een springplank voor de rest van de samenleving. Want wat we daar doen – samenwerken en omgaan met panieksituaties – doen mensen thuis eigenlijk ook al. Toen ik herstellende was van een verkeersongeluk, sloeg mijn hele appartementencomplex de handen ineen om dagelijks voor mij te koken. Als het erop aankomt, zijn we er gewoon voor elkaar. En als je weet aan te haken bij wat mensen al in zich hebben, gebeuren er wonderen.”
Martien Limburg
Martien Limburg (70) uit Amsterdam Centrum
“Tegenwoordig ben ik professioneel opa. Dat is heel belangrijk, maar ik mis wel het gevoel van maatschappelijk nut. Tot voor kort deed ik nog rijbewijskeuringen. Daarmee help je ook mensen, en ik vind het nog gezellig ook. Toen de Nationale Zorgreserve voorbij kwam, dacht ik: dit is lekker divers. Ze weten niet precies waarvoor ze je eventueel nodig hebben, ik ook niet, maar misschien komen er momenten waarop ik toch nog van nut kan zijn.
Als ik tijdens een crisis zou worden opgeroepen, zou ik dat als eerst thuis met mijn echtgenote bespreken. Je moet natuurlijk wel goed nadenken over hoe je dat aanpakt. Zoals ik al zei ben ik grootvader van maar liefst vijf kleinzoons, met wie ik zeker twee à drie dagen per week doorbreng. Het is druk, maar ook een genot. Dat zou ik niet zomaar opgeven."
Monita Kaddour (56) uit Amsterdam Centrum
"Kritische situaties ben ik gewend. Ik ben van Algerijnse afkomst, opgegroeid tijdens een burgeroorlog, in een gezin met zeven kinderen. Ik moest vechten voor mijn plek. In Nederland hebben we sinds covid gelukkig geen echte crisis meer gehad, maar via de Nationale Zorgreserve worden we goed voorbereid. Ik volg bijna alle trainingen, vooral rondom medisch handelen – dat vind ik belangrijk. Zeker nu de oorlog dichterbij lijkt te komen, weet je nooit wat er kan gebeuren.
Je leert weer infusen prikken, reanimeren, ga zo maar door. Maar ook hoe je noodsituaties beheerst. Hoe blijf je kalm als iedereen in paniek raakt? In Vught deed ik mee aan een landelijke trainingsdag van verschillende hulporganisaties. Het ging er heftig aan toe en was levensecht, met gewonde, bloedende figuranten op de grond. Ik bleef betrekkelijk rustig. Achteraf vroegen ze zelfs of ik daar wilde komen werken. Lief aanbod, maar ik zit al helemaal op mijn plek.”
Lees het hele artikel in Het Parool