Dát hij arts wilde worden, wist hij niet meteen. Pas tijdens een vijfjarige studie biologie in Wageningen, kwam hij daarachter. Koos maakte de studie af en meldde zich vervolgens aan voor geneeskunde, waar hij via een omweg in het tweede jaar van de studie terechtkwam. “Ik kreeg vrijstelling op een paar vakken na uit het eerste jaar, vanwege mijn studie biologie. Maar de rest moest ik gewoon inhalen. In feite waren het twee studiejaren in één jaar. En dat lukte.” Om zijn studie te bekostigen, werkte Koos als leraar biologie op een middelbare school. Een drukke tijd. Maar ook: tekenend voor Koos’ verdere professionele leven, waarbij hij vaker meerdere petten combineerde. “Geneeskunde past ongelofelijk goed bij me. Dat helpen van mensen zat er altijd al in. En de oncologie ontwikkelt zich continu. Ik heb geen moment spijt gehad van mijn keuze voor dit vak.”
Het beste voor de patiënt
In ruste is Koos niet, ondanks zijn emeritaat. Hij rent zo nog een halve marathon, en in de zomer liep hij met zijn vrouw een gedeelte van de Camino, driehonderd kilometer door Spaans Baskenland. Ook is hij voorzitter van het netwerk voor oncologische zorg in Midden-Nederland, maakte hij meer dan een 100 podcastafleveringen over oncologische onderwerpen en zat hij in de raad van toezicht van kennisorganisatie DICA. Daarvoor staan 23 jaar als praktiserend oncoloog op de teller in een klein en een groot perifeer ziekenhuis. Hij zette zijn carrière voort als hoogleraar en hoofd van de afdeling medische oncologie in de universitaire ziekenhuizen van Leiden en Nijmegen.
Alles was waardevol en leerzaam. Maar terugkijkend zat Koos toch het allerbest op zijn plek in het ziekenhuis, met de patiënt tegenover zich. “Als arts probeerde ik zo goed mogelijk te achterhalen wat de patiënt had, en wat diegene wilde”, legt hij uit. Het werken met mensen die zó ziek zijn, gaf voldoening. “Ook wanneer de patiënt het niet ging redden. Als ik er het maximale aan had gedaan, kon ik daar vrede mee hebben.” En let wel: het maximale betekent voor Koos niet per se dat alle registers open moeten. “De kunst was om juist ook goed te luisteren naar de persoon tegenover me. Hoever wilde hij of zij gaan? En wat had diegene nodig om het leven rustig af te sluiten? Dat was voor mij leidend.” De patiënt geruststellen en zo weinig mogelijk pijn te laten leiden: dáár draaide het om. Koos benadrukt dat hij dat niet alleen deed, maar in nauwe samenwerking met de verpleging en de huisarts. “Als het lukte om de patiënt op die manier te ondersteunen, kon ik het behandeltraject nog steeds goed afsluiten. Met het besef dat we samen alles hadden gedaan wat mogelijk was."
“Het helpen van mensen zat er altijd al in”
Nog steeds stand-by
Koos volgt ontwikkelingen in zijn vakgebied op de voet. Zo kwam hij ook met de Nationale Zorgreserve in contact. Dat was midden in de coronapandemie, en Koos meldde zich meteen aan. “Voor triage of als er geprikt moest worden: ze konden zo een beroep op me doen. Mijn registratie had en heb ik nog steeds.” Tot een oproep kwam het toen niet, maar Koos bleef zorgreservist. “Als er grote calamiteiten zijn, zet ik me graag in. Waar nodig kan ik hands-on dingen doen. Bloedprikken of infusen aanleggen. Of mensen bijscholen, bijvoorbeeld.” Nu kun je zeggen: met zo’n loopbaan heb je al genoeg mensen geholpen – direct, als patiënt, of indirect, via onderzoek en als opleider. Waarom dan toch nog die inschrijving als reservist? “Dat helpen blijft er inzitten”, antwoord Koos vrolijk. “En daarnaast ben ik ontzettend blij dat ik dit mooie werk een leven lang kon doen. Dat heb ik ook aan de maatschappij te danken. Dus ik vind het heel normaal om ook iets terug te doen.”
“Ik vind het heel normaal om ook iets terug te doen”
Wil je meer weten over de mogelijkheden om ingezet te worden als zorgreservist? Neem contact op via community@nationalezorgreserve.nl Dan kijken we samen hoe jij jouw kwaliteiten en ervaring in kunt zetten ter ondersteuning van zorgprofessionals.